De Belastingaangifte: Wat je moet weten, de belangrijkste punten op een rij.
De situatie
Het is weer tijd voor de belastingaangifte!
Ik krijg de laatste weken inmiddels veel vragen over de belasting aangifte. Daarom zet ik in dit blog de belangrijkste punten op een rij. Het is belangrijk om te weten dat de fiscale situatie per huishouden kan verschillen. Wat voor de één geldt, kan weer anders zijn dan voor jou. In dit blog ga ik uit van de cijfers van 2024.
De oplossing
Inkomen
- Meerdere inkomens
Als je meerdere inkomens hebt of vorig jaar een eenmalig (hoog) bedrag hebt ontvangen, kan het zijn dat er te veel of te weinig belasting is ingehouden. Dit hangt af van de inhouding op je loonstrook. Vaak wordt er te veel ingehouden en krijg je geld terug bij je aangifte. Maar het gebeurt ook wel andersom. Er zijn twee belangrijke oorzaken voor dit verschil:
Progressieve belastingtarieven
Hoe hoger je inkomen, hoe meer belasting je betaalt. Er zijn drie belangrijke grensbedragen waar je rekening mee moet houden, namelijk ongeveer € 40.000 en € 75.500. Als je inkomen net boven een van deze grenzen komt, betaal je over het meerdere een hoger belastingtarief. Dit wordt niet altijd meegenomen in de inhouding.
Heffingskortingen
Werkgevers houden vaak rekening met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Maar hoe meer je verdient, hoe lager deze kortingen worden. De algemene heffingskorting is al lager vanaf ongeveer € 25.000, en de arbeidskorting vanaf ongeveer € 40.000. Als je deze niet goed in je aangifte verwerkt, kan het zijn dat je te veel belasting betaalt.
- Transitievergoeding
Een transitievergoeding wordt door de belastingdienst als een uitkering gezien, niet als loon. Vul deze daarom in bij “pensioen en andere uitkeringen”, niet bij loon. Dit is belangrijk om te voorkomen dat je arbeidskorting onterecht verlaagd wordt.
Eigen woning en hypotheek
- Verdeling tussen fiscaal partners
Bij de aftrek van hypotheekrente en andere kosten die je maakt voor je eigen woning, moet je rekening houden met de zogenaamde tariefbeperking. Als je een hoog inkomen hebt (boven € 75.500 bruto), dan wordt dat tegen het hoogste tarief van 49,50% belast. Voorheen werd je renteaftrek dan ook tegen het hoogste belastingtarief (49,50%) verrekend. Tegenwoordig geldt een maximaal aftrekpercentage van 36,97%. Dit kan een verschil maken, vooral als je partner een veel lager inkomen heeft. Het is (in de regel) dan gunstiger om de aftrek van de rente en financieringskosten dan bij de partner met het lagere inkomen toe te bedelen. Dat komt omdat bij de partner met het hoogste inkomen de WOZ waarde tegen 49,50% moet worden bijgeteld en de aftrekbare rente en kosten tegen 36,97% aftrekbaar zijn.
- WOZ-waarde:
De WOZ-waarde die geldt voor je aangifte is de waarde van 2024 (peildatum 1 januari 2023). Ik hoor nu geregeld: “ik heb de nieuwe WOZ waarde nog niet ontvangen”. De nieuwe (2025) is ook niet belangrijk. Die is vaak zelfs hoger, wat in jouw nadeel kan werken.
- Aftrek bij lage of geen hypotheek:
Heb je een relatief lage of geen hypotheek waarover de rente aftrekbaar is, dan is het eigen woning forfait (0,35% bijtelling over de WOZ waarde) vaak hoger dan de aftrek. Dat is een fiscale bijtelling die als inkomen wordt belast. Tot 2019 stond hier een fictieve aftrekpost tegenover. De zgn. “Hillenaftrek”. Per saldo was de uitkomst dan € 0. Dus geen nadeel en ook geen voordeel. Deze fictieve aftrekpost wordt sinds 2019 met 3,33% per jaar afgebouwd. In 2024 bedroeg deze aftrek dan nog maar 80%. Hierdoor is het nadeel iets groter dan de jaren ervoor.
- Tijdelijk twee woningen:
Als je tijdelijk twee woningen bezit i.v.m. een verhuizing, dan hoef je alleen de WOZ-waarde op te geven van de woning waar je ingeschreven staat en alleen voor de periode dat je daar stond ingeschreven, dus niet voor het hele jaar.
- Renteaftrek voor nieuwbouw en verbouwingen:
De rente over de lening voor een nieuwbouwwoning is de eerste 2 jaar aftrekbaar. De ontvangen rente over het depot moet worden gesaldeerd.
De rente over de lening van een verbouwing van een bestaande woning is de eerste 6 maanden volledig (hoeft niet te worden gesaldeerd) aftrekbaar, of je het geld nu wel of niet al hebt gebruikt. Daar tegenover staat wel dat wanneer 1 januari in die periode valt, het bedrag dat wel is geleend maar nog niet is gebruikt voor een verbouwing, belast wordt in box 3. Na 6 maanden (gedurende 18 maanden) krijg je te maken met de zgn. ‘depot goedkeuring’. Je moet dan wel salderen, maar er het depot valt vanaf dan niet meer in box 3.
- Verbouwing eerst met spaargeld betaald:
Heb je een verbouwing eerst met spaargeld betaald en daarna besloten om er toch voor te lenen? Als je dat doet binnen 6 maanden, dan is de rente aftrekbaar. Uiteraard wanneer ook aan de overige fiscale spelregels wordt voldaan, zoals de fiscale aflosplicht.
Box 3
Hiervoor heb ik eerder een apart blog geschreven. Daarin leg ik globaal uit hoe de belasting in box 3 werkt en geef ik ook een voorbeeld van een berekening. Dat doe ik dus niet in dit blog.
- Minder vermogen dan heffingsvrij vermogen:
Heb je vermogen onder het heffingsvrije vermogen en had je ontvangen dividend op beleggingen waar dividendbelasting op werd ingehouden, vink dit dan wel aan bij bankrekeningen en beleggingen. Zo kan je de ingehouden dividendbelasting terugkrijgen (vaak gemaximeerd tot 15%).
- Voorlopige aanslag
Er kan een nadeel ontstaan wanneer je begin 2024 een voorlopige aanslag hebt gekregen waarbij belasting moet worden betaald over spaargeld in box 3. Begin 2024 werd gerekend met een voorlopig percentage van 1,03%. Pas later werd het werkelijke percentage van 1,44% bekend. Bij grote vermogens in spaargeld betekent dit een extra aanslag. Bij € 100.000 is dit al € 147
- Vermogen van minderjarige kinderen:
Dit wordt bij de ouders belast, tenzij je geen fiscaal partner meer bent (bijvoorbeeld na een scheiding). In dat geval geef je het vermogen 50-50 aan. Als je allebei het ouderlijk gezag hebt.
- Buitenlandse bank:
Dit moet ook worden opgegeven. Dit lijkt misschien een “open deur”. Maar geregeld wordt hierom gevraagd.
Persoonsgebonden aftrek
Hieronder vallen meerdere aftrekposten. Ik ga nu alleen in op de meeste voorkomende.
- Alimentatie:
Deze is aftrekbaar bij degene die het betaalt en belast bij degene die het ontvangt. Vaak wordt door de ontvanger vergeten om een voorlopige aanslag aan te vragen. Er moet dan een behoorlijk bedrag aan inkomstenbelasting worden betaald. Maar daarnaast moet ook nog inkomensafhankelijke bijdrage aan de zorgverzekeringswetgeving (ZVW) worden betaald. Dit is 5,32% (bij een inkomen tot € 71.628). Hier wordt vaak geen rekening mee gehouden, waardoor dit een zeer nadelige verrassing bij de aangifte oplevert.
- Giften aan ANBI's:
Gewone (niet periodieke) giften zijn alleen aftrekbaar wanneer deze worden gedaan aan een ANBI en zover deze hoger zijn dan 1% van het zgn. “drempelinkomen”. Maximaal is 10% van dat inkomen aftrekbaar. Vaak zie ik dat mensen jaar na jaar giften doen aan dezelfde ANBI. Maar hiervan niks hebben vastgelegd. Wanneer je een periodieke gift doet aan een ANBI die is vastgelegd in een akte, dan is deze gift volledig aftrekbaar. Je moet de gift dan wel minimaal 5 jaar doen, maar dat gebeurt hoe dan ook al. De akte hoeft niet door een notaris te worden opgemaakt. Er zijn ook culturele ANBI’s. De aftrek mag je dan verhogen met 25%. Zorg dat het identificatienummer, het RSIN nummer, van de ANBI bekend is, dan gaat de aangifte een stuk sneller en eenvoudiger.
- Zorgkosten:
Deze zijn alleen aftrekbaar voor zover deze boven een drempel uitkomen en alleen dat bedrag boven de drempel is aftrekbaar. Alleen kosten waarop geen vergoeding werd verkregen of recht op vergoeding bestond zijn aftrekbaar. Natuurlijk alleen als ze überhaupt aftrekbaar zijn. Kosten die vallen onder een vrijwillig of verplicht eigen risico zijn niet aftrekbaar. Is je drempelinkomen lager dan € 40.021, dan krijg je extra aftrek voor een groot deel van de zorgkosten. Dit is 40% als je op 1-1-2024 jonger was dan de AOW-leeftijd en 113% als je op 1-1-2024 de AOW-leeftijd had bereikt.
Maximale ZVW-bijdrage
Als je meerdere inkomens hebt, bijvoorbeeld uit pensioenen of uitkeringen, betaal je over een deel van je inkomen naast inkomstenbelasting ook een bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW). Dit percentage is 5,32% tot een inkomen van € 71.628. Let op: als je meer verdient, kan het zijn dat je te veel ZVW-premie hebt betaald. Dit wordt vaak automatisch gecorrigeerd na het indienen van je aangifte. Daarvoor moet wel aangifte worden ingediend. Hou dit ook in de gaten.
Ouderenkorting
Deze is maximaal (€ 2.010) bij een verzamelinkomen (hier valt ook inkomen uit vermogen onder) van € 44.770. Daarboven wordt deze met 15% per euro afgebouwd. Bij een verzamelinkomen van hoger als € 58.170 is deze korting € 0.
Belastingrente
Moet je belasting betalen? Zorg ervoor dat je je aangifte vóór 1 mei 2025 indient. De belastingdienst bevestigt dan vóór 1 juli 2025. Doe je het later? Dan wordt er vanaf 1 juli belastingrente gerekend. Deze bedraagt (op dit moment) 6,5%!
Helaas krijg je deze niet vergoed als je te laat de aangifte indient en geld terugkrijgt…
Reactie plaatsen
Reacties